vrijdag 27 april 2007

bij het monotone huilen der talloze overlevenden (een poging op/tot repeat)

glanzen. Het gemortelde gruwen bij bebloedstankte bekkens, de ovularia's
dat het hunne gedane ... dat zij in het kwalijke zicht van het spitse Ene
... dat vanzelfsprekend de Leiders van het Redelijke Ei... op de geijkte wijze
& wij Inslaande op de Ie der vermolmde borstkassa's rond de pikorde, há-

mé-rénd de schoenzolen in het halfrond, de eisen werkzekerheid, de verlangens
pensioengerechtigdheid & dood maar zeker de zekeringen sterker want die hitte. Nakend. Hoe-
veel dat allemaal kosten moet & of een cheque wij zullen AB of BM met het dekken
belasten. Jaja, ik kom. Enkel het impliciete nog effie verder allegoriseren, de eindjes

losknopen, de reeks ikjes voortijdig halveren, de verborgen vooronderstelling
die nu toch al ligt te droogsissen ontbinden, opdat dit enkel nog kan eindigen in berekende tijdsklem &
lamlendig sentimentenrot. Nee dan, zij van het Aqua Clara, zij bruisen enkel

indien nodig, hunne borsten plat maar immer nat & de benen goed opgespoten. Kom.
Sta. Kijk. Hoor. Vanachter de glooihelling rijzen ons de verblindend witte zonnen
der koplampen, dra staan onze namen grijs geplet in het midden-macadamse