vrijdag 27 april 2007

ontbreken het onsamenhangen de (de nietsbarende n-w´en)

hebben. 'Bear', 'mayo', 'holland', 'dyon': een schier middeleeuwse malaise is het
dit virale, van alle staten het meest voortreffelijke onderwijs ten spijt loopt
het bij het begeleid de zee inlopen vooralsnog fallikant mis:
Ik, in alle oorden de N/W kwijt, verhard (t) wel tot een degelijk jijlijk

maar je kijkt effen weg & zó misvingerhaakt zich 1 der schikgodinnen &
lap, je zit vreemd te stoelen (de gang is er uit) & met een stel onbekenden
in de treintube een vreemd land te doorrazen, de punt 50 meter voor
je, de staart 120 naar achter. Mensenkruimels in de opgestropte maagringen.


Gebruiksaanwijzingen bij het landinwaarts golfslingeren van het Beest.
Het gromt ter duiding van het dejà-vu, vermoedelijk het zomerproza dat
de klimaatsschommelaars terwille te vroeg inzet. O, de subtiele verheffing

van vers opengeplooide roestvaten in het gras, een brede tak met volle
bloesems hangt zwaar de weide te beslagschaduwen. Geen. De tijd loopt af.
Het grauw mort. Bloedstank, bekken bekken dat ze toch niets te verliezen